, [], Whether the notional acts proceed from something?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch wij weten, dat de Zoon van God gekomen is, en heeft ons [54]het verstand gegeven, dat wij [55]den Waarachtige kennen; en [56]wij zijn in den Waarachtige, [57][namelijk] in Zijn Zoon Jezus Christus. [58]Deze is de waarachtige God, en [59]het eeuwige Leven. 54. Dat is, de rechte en zaligmakende kennis van den waren God, waarin het eeuwige leven bestaat, Joh.17:3. Of verstand gegeven, opdat wij den waarachtigen mogen kennen. 55. Dat is, den waren en levenden God, den Vader van onzen Zaligmaker Jezus Christus. 56. Dat is, wij hebben door het geloof gemeenschap met Hem, hfdst.1 vs.3. 57. Anderen voegen hier tussen het woordje en, gelijk hfdst.1 vs.3, en verstaan bij dezen waarachtige ook den Vader, gelijk in het voorgaande. 58. Namelijk Jezus Christus. Zie Joh.17:3. 59. Dat is, de oorsprong, verdiener en gever van het eeuwige leven; Joh.1:4, en Joh.10:28, en Joh.14:6.